Van Stan Berendsen kregen we op 24 oktober 2015 onderstaande bijdrage:
Afgelopen weekend was ik een beetje aan het denken aan mijn jeugd jaren. En dan vooral aan de jaren die ik door bracht in tehuizen een beetje op papier aan het zetten ben. Hoe anders kwam ik dan uit bij toch wel 2 grote namen uit uw familie, waar ik als pleegkind door heb gebracht. Bij toeval kwam ik na wat zoeken uit op deze website. Ook al ben ik geen familie van u, toch wil ik graag mijn mooie gedachtes even met u delen en omschrijven. Misschien heeft u er wat aan voor de website of als aanvulling in de manier waarop mensen buiten de familie om terug hebben gekeken op de genoemde personen.
Mijn mooie herinneringen aan een paar mensen uit de familie Kersten:
Corrie Kersten: Ik werd als 2,5 jarig jochie door mijn moeder onder gebracht in Kinderhuis Reek. Daarvan zijn veel van mijn eerste herinneringen uit mijn kindertijd blijven hangen. Ik werd vaak door mijn moeder gebracht naar Reek, en werd ontvangen door Corrie, die in die tijd van de jaren 70 erg veel op Nana Mouskourie leek. Mijn tijd die ik daar door bracht was 1971-1976. Corrie was een actieve vrouw binnen het Kinderhuis in Reek. Ze was er directrice, en hield de boel goed draaiende.
Wat weet ik nog uit mijn tijd daarvan:
De houten bungalows, met de namen als De Knorrepot, De vissenkom, Het Hazenhol, en De Berenkuil. Ik zat daar ook intern op school. Er liep een schildpad over het terrein rond, genaamd Stoffel. Wanneer ik buiten was, ging ik altijd opzoek naar hem. Aangezien ik aangeboren epilepsie had, en dus veel heftige aanvallen kreeg, lag ik ook vaak in het ziekenhuis in Nijmegen. Op woensdag was het dan bezoek uur en kwamen er een paar kinderen, op het bezoekuur. Corrie kwam ook regelmatig mee. Omdat ze echt heel betrokken was over de zorg van “haar” kinderen.
Wanneer ik naar het ziekenhuis moest om bloed te laten prikken, dat was bijna altijd op de woensdag, om de 2 weken, mocht ik van Corrie altijd bij Marietje, die in de keuken werkte vooraf een stuk fruit, of een koekje gaan halen. Na afloop was Corrie vaak benieuwd hoe het allemaal verlopen was. Altijd kreeg ik van Corrie een welgemeende knuffel en een kus.
Ik weet nog goed dat Corrie toen destijds op een boerderij woonde iets verder op. Ze had er 2 mooie honden een golden retriever, en een zwarte flatcoat retriever. Wat was ik altijd gek met die honden. Mijn eerste herinnering bij haar thuis is dat ze ons, ik, mijn moeder en mijn oudste zus, kennis liet maken met het toen nog geheel nieuwe dobbel spel Yahtzee.
Ik heb Corrie voor het laatst nog gezien in de jaren 80 toen er een, reünie van bewoners plaats vond. En er een caravan cadeau werd gedaan.
Corrie was in mijn ogen gewoon een fantastisch mens, en als ik de berichten zo lees nu op internet is ze dat ook altijd gebleven.
Truus Kersten:
Door dat ik mijn leeftijd had bereikt waardoor ik Corrie in Reek moest verlaten, kwam ik bij haar zus Truus terecht in het kleine Brabantse plaatsje Megen. Eerste tijd vond ik het als klein kind verschrikkelijk, ik wilde terug naar Reek. Truus had het oude kloosterpand in Megen aan de dijk. In de achtertuin stond een oude witte Simca, waar ik mij zelf in leerde rijden in mijn eigen fantasie. Ik moest erg wennen aan de woonvorm. Truus runde daar haar tehuis voor kinderen.
Vaak was het haasten om na het ontbijt op tijd te komen bij de bus. Die op de dijk wachten om naar school te gaan. Het was een huishouden van Jan Steen. Chaotisch, maar toch had ik er wel leuke herinneringen aan. Op het dorps plein had je een kleine kruideniers zaakje, waar we op de woensdag middag naar toe mochten om een paar snoepjes te halen voor een dubbeltje of soms en kwartje. Dat was in de jaren 70 nog heel wat.
Tante, of Truus zoals we haar noemde was een liefdevolle vrouw, die ook zeer correct, en soms streng kon optreden. Truus was altijd in de weer, in de keuken om te koken, het huis op orde brengen al dan niet met hulp van de kinderen die er woonde. Ik heb denk maar een jaartje in Megen gezeten.
Tot ze de hele hebben en houden verhuisde naar een groot huis, ergens tussen Herpen, en Berghem in. Wat ik nog weet daarvan is dat het vlak langs een spoorlijn lag. (zie foto in de bijlage) Een groot wit huis met een hele grote tuin. Later werd het huis omgedoopt tot “Het Woelige Nest.” Het lag een paar meter van de spoorwegovergang af. Je kon het huis gewoon niet voorbij. Tante Truus, stuurde ons naar activiteiten toe: zoals de scouting welpjes, voetbal, en paardrijden bij de Rowald Hoeve.
Ook weet ik nog goed dat Ome Sjeng, (ik weet niet of dat de persoon is die in de familienamen wordt genoemd.) die heel handig was op de bovenste verdieping speciaal voor mij een bedstee had gemaakt. In een van de verdiepingen van het huis. Wat was ik er trots op, alleen ik had zo iets moois.
Wat mij altijd is bijgebleven was dat we soms naar haar moeder op bezoek gingen. Ook als haar moeder naar Truus kwam met de bus, haalde ik haar vaak af net over het spoor waar de bus stopte. Wat was ze dan blij om mij weer eens te zien.
Ook heb ik een paar keer gelogeerd bij haar broer Karel. Ome Karel zoals ik hem noemde, had toen een hele mooie bouvier, en een liefdevolle vrouw. Wat ik van dat huis nog goed weet was die mooie oude boeren keuken. Van Karel leerde ik het woord Patat. Wist ik veel dat, dat het zelfde woord was als friet. Ik denk dat Karel mij misschien nog wel zou kunnen herinneren. (indien hij nog leeft) Ik was dat Indische jochie met de eeuwige snotneus ;)
Namen die ik mij heel goed kan herinneren waren Jan, Robbie, Elsje , Eddy, Conny, Michiel, Mark, en Jolanda. Ik heb daar met de kinderen in Herpen tot mijn 11e jaar doorgebracht. Tot 1980. Truus was een liefdevolle vrouw, die een hart had voor de kinderen in haar huis. Niets was te gek, je mocht er niet alles, maar wel heel erg veel.
Toen Truus overleed, was ik bij de begrafenis aanwezig. En heb ik toen enkele van de familie zoals Corrie, en Karel nog gezien en gesproken. Dat was het laatste wat ik van uw familie toen nog gehoord of gezien had.
Met vriendelijke groet: Voormalig pleegkind van Corrie en Truus Kersten,
Dhr. Stan ( Stanley )Berendsen Haumahu
Van Marjan Poirters kregen we op 19 december 2013 onderstaande bijdrage:
Zomaar een mijmering, even een teruggaan naar vroeger zoals ik wel eens placht te doen. En dan kom ik vaak uit bij tante Truus. Zij maakte deel uit van die grote Kersten-familie, waartoe meer bijzondere mensen behoren maar als ik aan iemand warme herinneringen heb, is het aan onze tante Truus. Dit geweldige mens is mij al vroeg tot voorbeeld geweest. Als ik als jong kind bij Oma op bezoek of op vakantie ging (lang geleden) ontfermde tante Truus zich al snel over mijn sluike haren; met een op gas warm gemaakte krultang werden mijn steile pieken omgevormd tot een golvend koppie, en als dat niet lukte waren er altijd nog de papillotten. In die tijd werkte tante Truus in een kapsalon, vandaar. Zij was het ook die mij leerde fietsen op een grote mensen fiets, staand op de trappers omdat ik nog niet groot genoeg was om bij het zadel te kunnen. Als het warm was en ik buiten aan het spelen was met een meisje van Kuijs, was het tante Truus die even een natte punt van een handdoek door mijn gezicht haalde. En ik ben ervan overtuigd dat ze dit bij alle kinderen deed. Ik hield van haar en dat is altijd zo gebleven. Als "pensionhoudster" voor priesterstudenten in Megen zorgde ze als een moederkloek voor haar jongens. Ik bracht er menig vakantie door, in dat oude, donkere huis met een doorgeefluikje van de keuken naar de kamer, elke dag effe oversteken naar de kloostertuin om een praatje te maken met haar tante Jet, een zus van Oma, die daar huishoudster was. En later aan de overkant van de straat, een groter huis vol met pleegkinderen die zorg nodig hadden en dit volop kregen van (ook hun) tante Truus. Verjaardagen van Oma, bruiloften van broers of zusters, alles kon bij haar, nooit was haar iets te veel. Waar Truus ook woonde, iedereen was er welkom, voor iedereen had ze belangstelling. En de mensen hielden van haar. Getrouwd is ze nooit, de ware nooit tegengekomen. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ze een eigen gezin heel erg heeft gemist. Elsje en Robbie, voor wie ze van jongst af aan de zorg had, beschouwde ze als haar eigen kinderen. Haar grote hart en overvloed aan liefde voor anderen stonden haar niet toe medelijden met zichzelf te hebben, ook al was haar pad niet geplaveid met rozen, verre van dat. Ik kwam er graag in dat huishouden vol met pleegkinderen, dat huishouden van Jan Steen dat door haar werd geregeerd en gecommandeerd als een generaal, streng maar rechtvaardig en liefdevol. Onze oudste dochter heeft nog in de wieg gelegen die zij "toevallig" op zolder had staan. Ik heb me altijd opgetrokken aan haar kracht, haar wijsheid, haar bescheidenheid, haar warmte en haar fantastische vermogen om niet te oordelen maar te helpen. Deze vrouw, onze tante Truus, zal altijd mijn voorbeeld blijven. Ze is veel te jong overleden en wat werd (en wordt) ze gemist. Deze vrouw mag nooit uit onze herinnering verdwijnen. Zoals gezegd, de familie heeft meer bijzondere mensen voortgebracht en maar vooral aan tante Truus blijf ik met liefde en waardering terug denken, en ik denk iedereen die haar gekend heeft ook. Zoals gezegd, zo maar een mijmering, zo maar enkele herinneringen, over tot de orde van de dag.